Kernprincipe 4: Dynamische data
Als je als vrachtwagenchauffeur in de file staat, dan komt je lading later aan op de bestemming. Om ervoor te zorgen dat het logistieke proces na je levering niet in gevaar komt, moeten ontvangers van jouw lading - en volgende logistieke partijen – direct een update ontvangen over de vertraging.
De BDI maakt dit mogelijk, want met dit afsprakenstelsel kun je data delen die tijdsgevoelig is en ad-hoc kan ontstaan. Met andere woorden: de BDI is gebaseerd op een zogenoemde Dynamische Data Levenscyclus.
Data en logistieke stadia
De operationele data doorlopen via de BDI verschillende stadia, naarmate logistieke activiteiten zich ontvouwen. Deze stadia zijn onder andere (dus niet beperkt tot):
- Aangevraagd
- Geaccepteerd
- Gepland
- Gewijzigd plan
- In transit
- Afgeleverd
- Geregistreerd/Gelogd
- Bewijs van naleving
- Bevestigd
Gevolgen
Een data-element moet dus meerdere stadia kunnen doorlopen, bij het uitvoeren van logistieke processen. De BDI moet als het ware ‘kunnen omgaan’ met deze dynamiek. Daarom biedt dit afsprakenstelsel een robuuste structuur, dat de dynamische aard van bedrijfsprocessen ondersteunt. Bovendien kun je met de BDI specifieke standaarden, semantiek (programmeertalen) en regels van engagement gebruiken. Per case of situatie kan worden bekeken wat het meest gangbaar is